Mag ik toegeven dat ik het allemaal wel een beetje zat ben? Al ruim vijftig jaar loop ik rond op deze vreemde planeet vol mensen die lijken te zijn gestopt met evolueren. Mensen die hun denken beperken, niet omdat ze het niet kunnen, maar omdat ze te lui zijn om verder te kijken dan hun eigen behoeftes. Waarom zou je leven zoals het leven bedoeld is—samen—als je ook kunt leven voor jezelf?
Ik merk steeds vaker dat in mijn omgeving het eigenbelang het enige belang is. Argumenten van anderen worden niet gehoord, genegeerd of simpelweg weggewuifd. Waarom zou je rekening houden met de beperkingen van een ander, als jouw eigen ongemakken blijkbaar zwaarder wegen? Empathie lijkt steeds meer uit de mode geraakt, terwijl degene die zich wél probeert in te leven, als ‘lastig’ wordt bestempeld. Maar misschien ben ik die ‘lastige’ persoon… en durf jij dat niet toe te geven?



Lang geleden, in de tijd vóór de tijd, toen de wereld nog gevormd werd uit dromen en schaduwen, leefden de dieren in harmonie met de goden. Elk dier had zijn rol, zijn taak, zijn plaats in het Grote Weefsel van het Leven. Maar er was één wezen dat nergens bij hoorde — een raaf, met poten zo lang als jonge bomen, die boven het gras uitstaken als wachttorens.
De groei van een persoonlijkheid.
Een Blad. Of een blad nu op de grond valt of niet. Het lijkt geen verschil te maken. Maar het herinnert zich aan het verleden en de toekomst. Al was het alleen maar omdat het in het verleden nooit had kunnen bestaan als het nu niet naar beneden was gekomen en het me was opgevallen.
“Ja, ik vind dat bij alles menselijkheid voorop hoort te staan”.